Bob Marlie: traveller or tourist?
Door: Marlies
Blijf op de hoogte en volg Marlies
03 Februari 2007 | Indonesië, Batavia
Allereerst wil ik mijn oprechte spijt betuigen aan alle aanverwanten van ons Fonske. Ik vertrouw de begrafenisceremonie echter volledig aan jullie toe en stuur later wel een bloemenkrans. Desalniettemin Katrientje, we rock en ben ik in mijn nopjes dat we gelijk hadden!!
Maar nu in alle serieuziteit besef ik dat na meer dan drie weken avontuur, opwinding en vooral veel oogbewegingen (zowel rollen als trekken) het wel eens tijd wordt om het thuisfront hierover te informeren. Houd u dus maar vast aan de takken van de bomen en sit down and relax want dit gaat wel even tijd in beslag nemen. Indonesië (qwerty heeft geen trema`s, dus wen er gewoon aan) (maar België wel, 25/01/2009) is op zijn zachtst gezegd een kleine cultuurschok voor mij. Na 23 jaar leven in jachtig Antwerpen en omstreken waarin studeren, vrienden en familie centraal staan en yogalessen enkel woensdag van 19u tot 20u in die drukke agenda passen, kom je plots in een oase van rust en sereniteit. Bali wordt ook wel het eiland der goden genoemd en dat word je al meteen gewaar bij het verlaten van de kleine luchthaven. Her en der liggen offergaven verspreid om de talrijke Hindoeïstische goden gunstig te stemmen. De Balinezen geloven dat alles bezeten is van een spirituele kracht en willen zich dan ook zo min mogelijk blootstellen aan de toorn van de goden. Dit verklaart offerstukjes voor elke ingang, tussen de groenten op de markt, op het dashboard van een auto tot zelfs tussen de nummerplaat van een bromfiets. Als je niet goed oplet – zoals ikzelf – vermorzel je er dagelijks minstens twee onder je flipflop. Gelukkig zijn deze goden een onwetend blank meisje bijzonder vergevingsgezind en geven ze geen blijk van vervloekingen of wraakacties. Althans mijn reis is hiervan voorlopig toch gespaard gebleven.
Na twee dagen toeristisch Kuta in Bali, zowat het mekka voor menig surfend geblondeerd geval en ook beter bekend om haar tragische bomaanslagen in 2002, besloten we ineens de oversteek naar het iets rustigere buureiland Lombok te maken. Lombok is grandioos maar veel ruwer en minder toeristisch dan Bali. Aangezien Babs en ik nu niet meteen van het meest toeristische slag zijn en juist op zoek willen gaan naar de authenticiteit van dit land stond hier voor ons al meteen de eerste uitdaging op het appel. Een groepje guur manvolk wachtte ons – de enige toeristen – hongerig aan de Ferry stopplaats op om ons te kunnen vervoeren. Het was al laat en ze beseften dat zij alleen ons het enige transportmiddel konden aanbieden: een Bemo. Dit is een gammel vehikel dat afstamt uit het Interbellum en waarin je met veel moeite een minibusje herkent. Toch is dit het openbare vervoer hier en zou het spotgoedkoop moeten zijn. Jammer maar helaas is de theorie rond vraag en aanbod ook tot deze contreien doorgedrongen en besloten ze en masse een belachelijk hoge prijs te vragen. Het vervelende, maar soms ook wel amusante, aan Indonesië is het gebrek aan vaste prijzen. ‘Bargainen’ staat hier standaard op het menu en is in het begin best wel even wennen. De Indonesiërs hebben ook steevast de gewoonte om samen te spannen tegen al wat blank is om zo veel mogelijk geld af te troggelen, alsof we een soort wandelend spaarvarken zijn. Chauffeurs zijn meestal het Engels niet bijster machtig en zodoende gebeuren de onderhandelingen hier door al wie ook maar twee woorden spreekt Het volgende scenario deed zich voor: twee blanke meisjes met grote rugzak worden in een verlaten havenstadje omsingeld door een bende die niks anders uitbrengt dan “transport? Cheap! Me taxi, bring you for cheap price! You can’t go anywhere else. Only with us! Cheap, cheap!” Na een eerste moment van verbluffing, angst en ongemak draaiden Babs en ik ons om “dan slapen we wel op straat tot het licht wordt”. Daar hadden ze niet van terug en bang om een mooie som aan hun neus voorbij te zien gaan, werden we voor een redelijke prijs naar een fantastische ‘home stay’ gebracht. De eerste overwinning was binnen!!
Ading, een werknemer van onze home stay, verschafte ons de volgende dag een rondleiding door de hoofdstad van Lombok, Mataram. In gebrekkig Engels gaf hij ons de geheimen prijs van Hindoeïstische tempels en waterpaleizen. Dankzij hem leerden we de tarieven van de bemo’s kennen en kwamen we op wegen en plaatsen waar weinig ander bezoeker zomaar zou kunnen komen. Wat me bijzonder opviel aan deze tempeltocht was het aantal beelden in en rond het heiligdom en de creativiteit waarmee ze gevormd zijn. Sommige beelden zijn zo hilarisch en ademen zo’n sterke spontaniteit uit dat je hun religieuze aspect in vraag durft te stellen. Dan pas besef je hoe saai en tragisch de Christelijk geïnspireerde kunst wel niet is. Schreiende Maria’s die hun ogen ter hemel opslaan, zorgwekkende pieta’s en gekruisigde martelaren versus breed grijnzende en grootgetande schildpadden??? Wat ik bovendien ook bijzonder bewonderenswaardig vond was de ongelooflijk grote tolerantie hier wat betreft het geloof. Ik ervoer een erg beklijvend gevoel tijdens het bekijken van een Hindoeïstische offertafel terwijl het ochtendgebed uit de nabijgelegen moskee op de achtergrond schalde.
Het hoogtepunt van de dag was echter een bezoek aan een lokale markt waar we verleid door alle exotische kleuren en geuren ons avondmaal bijeen scharrelden. Het was een uniek schouwspel maar tegelijkertijd ook onthutsend toen de plaatselijke vrouwen ons te pas en te onpas wilden aanraken. Iedereen vond ons “beautiful” en onze – tot grote spijt – blanke huid werd bijna als een speciaal verworven goed beschouwd. Ons eerste dagje onder de Indonesische bevolking werd ‘s avonds uitbundig gevierd met gegrilde Sniper, rijstwijn, gitaarspel en een grappige anekdote. Blijkbaar heeft de Indonesiër niet de gewoonte een eind S uit te spreken en zo worden onze namen al gauw als Bab en Marlie uitgesproken wat dan weer in een zeker ongeloof resulteert en hilariteit van onzentwege.
Aangezien de bemobusjes voor ons inmiddels geen geheimen meer hebben, trokken we de volgende dag richting Gunung Rinjani. Zo’n bemorit is eigenlijk een belevenis op zichzelf. Het is DE plek om de lokale mensen te ontmoeten die gepakt en gezakt met manden vol kokosnoten tot heelder bananenbomen het kleine busje bezetten. Holderdebolder, wippend van onze van leer onttrokken stoel en botsend tegen elkaar vlogen we vervolgens doorheen de haarspeldbochten van Lombok. De Gunung Rinjani is de grootste vulkaan van Lombok en Bali en wordt veelvuldig beklommen door hikers en daar wilden Babs en ik nu ook deel van uit maken. De tocht vatte vroeg in de ochtend aan en onder begeleiding van gids Sam en porter Jimmy zweetten en zwoegden we ons te pletter tijdens de erg steile klim naar boven. Na amper twee uurtjes beseften we onze overmoedigheid in het verkondigen van “wij zijn wel geen toeristen, maar reizigers” maar al te goed. Dit was echt zwaar en de ondraaglijke hitte maakte het geheel er niet bepaald beter op. De truck was eigenlijk stilte. In een soort Stoïcijnse roes bleef ik voet voor voet verder zetten terwijl ik mijn ogen maar niet van de porter kon afhouden. Niet omdat hij met zulke bijzondere ‘looks’ begunstigd was, maar o.w.v. zijn schoeisel. Wij waren beiden voorzien van stevige stapschoenen en deze jongeling slofte doodgewoon met slaap- en kookmateriaal op zijn teenstekers naar boven. Geld voor degelijk materiaal was er blijkbaar niet en het zette zwaar te denken over de eindbestemming van ons geld aan deze tocht. De klim op zich was niet spectaculair vernieuwend en mocht ik niet beter weten, leken dit net de Franse Alpen. Totdat ik na een laatste krachtinspanning eindelijk de rim van de vulkaan bereikt had. Het uitzicht was fenomenaal. Ik had een prachtig uitzicht op Lombok en Bali torende als een sprookjesachtig tafereel hoog boven de wolken uit. Hoogzittend op de bergrand en uistarend over dit surreële panorama, genietend van heerlijke rijst met groenten was dit voor mij puur genieten. Vreemd ook hoe zo’n zware inspanning op dat ogenblik veel minder lijkt te zijn. Het was het zo absoluut waard!
De nacht was echter wel een ander paar mouwen. Na ons eerst in een dubbele deuk en een volledige kriekenboom te hebben gelachen wegens extreem kleine, dunne en vooral stinkende slaapzakken kwam de koude en bijgevolg ook de angst. Sam had me verzekerd dat de bergfauna enkel uit muizen bestond. Waarom, in hemelsnaam waarom werd ik dan uit mijn slaap gehouden door een angstaanjagend, kippenvel opwekkend weerwolvengehuil?? Verstijfd van de koude en het erg dunne matje voelde ik de hete adem van het roofdier al in mijn nek. Je ogen dichtknijpen en doen alsof je er niet bent helpen je echter op 23-jarige leeftijd niet meer. De volgende dag bleek niemand anders echt last te hebben gehad van hondengehuil, hoog meisjesgelach zorgde echter wel voor genoeg gespreksstof.
De tweede dag van onze trekking bestond uit een afdaling in de krater op weg naar het meer en de warmwaterbronnen. De neerwaartse trip was echter duizelingwekkend hoog en liep loodrecht naar beneden. Hier kwam dus een sterk staaltje rotsbeklimming aan te pas, maar weliswaar zonder beveiliging. Sam, onze gids, was niet bepaald van het meest geruststellende soort en toen hij zei ‘You sure you want to do this? This very dangerous, many people fall dead, very steep, many people cry!” moesten Babs en ik toch wel even slikken. Maar na enkele ogenblikken wisten we gewoon dat we deze bloedhete en doodzware Zwitserse wandeling niet enkel gemaakt hadden om naar de krater te kijken, we moesten er in! Het resultaat was verbluffend. Langzaam maar zeker klauterden we naar beneden. De tocht was prachtig en ons gezicht naar het meer en de minikrater toe werkte erg stimulerend en kalmerend om verder te dalen. Kleine glooiende hellingen, afwisselend groen van het gras en blauw van het water vormden een kleurenpallet alsof Jackson Pollock himself het gecreëerd had. De hot springs werkten als een verkwikkende en lang verdiende douche en de door de vulkaan opgewarmde waterval bezorgde ons een natuurlijke massage die elke Ushuaia reclame eer aandoet. Gadegeslagen door nieuwsgierige aapjes waanden we ons gewoonweg in het paradijs!
Ons Rinjani avontuur was absoluut een aanrader en zou nooit zo’n sterke indruk hebben nagelaten mocht het niet zo hard zijn geweest en om even aan te tonen dat dit geen girly overdrijving is, wil ik even een citaat uit het reismagazine Grande aanhalen: “Inderdaad, de trek mag je vooral niet onderschatten! De Rinjani is een verraderlijk beest. Profs only!” Na zulke hevige krachtinspanningen moest Bob Marlie toch even op zijn positieven komen en werd al gauw koers gezet naar de idyllische edoch toeristische Gili Islands.
Na twee dagen slapen en gemasseerd worden joeg de culturele kriebel ons opnieuw naar Bali en meerbepaald naar de culturele hoofdstad: Ubud. Toch bezorgde ze ons eerst een kleine omleiding naar een korte en intense ontmoeting met een Spaanse gestoorde professor. Deze man was echt knettergek! Terwijl hij zich een maand in Yoga en Thai Chi wentelde op Gili Meno kregen zijn studentjes internationaal recht les van een vervanger en konden ze zich nadien wagen aan een schriftelijk examen. Hij vergoelijkte zich door er aan toe te voegen dat wie slaagde voor zijn examen nadien mee mocht naar zijn huis in Ibiza om daar al XTC slikkend te feesten tot zonsopgang. Moeilijk te geloven dat deze man nog gewerkt had voor de VN om de vrouwenrechten over de wereld te verdedigen. Wij hebben alvast zijn e-mailadres bemachtigd: of dit ons nu gemakkelijker toelaat in de Master Humanitaire Ontwikkelingszaken of in zijn feestoord op Ibiza laat ik in het midden.
Ubud bezorgde ons een rollercoaster aan culturele en spirituele ervaringen. Te veel om te omschrijven, maar het creëerde wel een bijzonder authentiek gevoel. Zo hebben we geproefd van een lokale dans: Kecak, een op trance ritme gedragen dans sierlijk uitgevoerd in originele Balinese kostumering. Erg toeristisch, maar prachtig om te beleven. Naast tempels, musea, galerijen, de Dali van Bali en winkels hebben we ons ook laten onderdompelen in de Balinese culinaire geneugten in de vorm van een kookcursus. Bij terugkomst kan u zich dus aan enkele heerlijke spijzen verwachten. Als top of the bill was het ook mogelijk om te gast te zijn op een traditionele begrafenisceremonie. Erg boeiend en indrukwekkend om in levende lijven te ervaren, maar ook een beetje afstompend wanneer een lijk verbrand wordt onder het toezicht van flitsende camera’s.
Een geheel nieuwe ervaring van mijnentwege was een spectaculaire brommerrit. Een brommertaxi krijgt in Bali de veelzeggende term ‘Ojek’, maar aangezien wij zelfstandige en koelbloedige deernen zijn, besloten wij het stuur in eigen handen te nemen. Nadat ik bij de eerste bocht al letterlijk uit de bocht ging en mijn bevallige bakkes het wegdek van net iets te dichtbij zag, werd al gauw duidelijk wie de driver van het duo zou worden. Even later “scheurden” we aan een razendsnel tempo van wel 50km/u over de Balinese hoogvlakten door prachtige rijstvelden, dorpjes en een erg chaotisch verkeer waarin toeteren en spookrijden de meest normale zaak van de wereld is. Als enige toeristen moesten we zeker niet onderdoen voor de locals en dat bewezen de hoog opgetrokken wenkbrauwen bij de aanblik van twee blanke grieten op een motorvoertuig wel. Misschien dat het dragen van een rok (wat op een brommer al gauw resulteert in het verdwijnen van het desbetreffende kledingstuk) hiertoe wel een kleine bijdrage heeft kunnen leveren. Terwijl Babs halsstarrig de bovenhand haalde op menig Balinees bestuurder spendeerde ik mijn tijd met het wuiven naar meewarrig knikkende omstanders. Onder luid gezang van ‘Wild Thing’ en ‘Toettoettoet’ kregen we in een klap een adembenemende rit en een prima vervoersmiddel toebedeeld.
Saai wordt een bus/auto/brommerrit hier nooit, want voortdurend varieert het groene landschap. Na rijstterrassen volgen palmbomen, struiken, bananenbomen, riviertjes, verpauperde huisjes en hier en daar ontdek je enkele rijstbewerkers inclusief met traditionele hoed. Het kleurrijke landschap wordt meermaals doorspekt door loslopende kippen, honden, apen, kraampjes waar ‘Bensin’ wordt verkocht in plastic limonadeflessen, vrouwen met stapels manden op hun hoofd, bromfietsen die worden uitgebouwd tot halve supermarkten of een ganse familie op een motorfiets (de kleinste telg uiteraard helemaal vooraan). Je gedachten worden als het ware naar buiten gezogen en concentratie op iets anders wordt totaal onmogelijk. Continu voel je de onweerstaanbare drang om naar buiten te kijken, totdat je bijna duizelig wordt van het voortdurend links en rechts draaien van je hoofd. Het is magisch.
Nu onze culturele en mentale driften verzadigd waren, brak the moment of truth voor onze lichamelijke noden aan en stippelden we onze tocht richting Nusa Lembongan voor een duikcursus uit. Dit kleine eiland is gelegen ten oosten van Bali en is ronduit de meest idyllische plek die we hebben leren kennen. Dit is een pareltje van ongeschonden natuur en toont een primitieve Balinese levenswijze waarin zeewierteelt centraal staat. Een onmiskenbare en in het begin irritante geur overheerst het eiland, maar verandert al spoedig in rustgevend en puur. Dit verlaten en nog niet ontdekte stukje paradijs was een prima locatie om ons te laten onderdompelen in de wonderen van de onderwaterwereld. Deze belevenis was fenomenaal. Hoewel we enerzijds ook opnieuw geconfronteerd werden met studeren (wat na zes maanden toch wel een beetje pijn deed), was het anderzijds een enorm grensverleggende ervaring om als een zeemeermin door een fantasierijke gekleurde school vissen te zwemmen en bovendien nog te kunnen ademen ook. Toen ik even later oog in oog stond met Nemo heb ik Babs blijkbaar van pure opwinding in het gezicht geslagen! Sorry nog eens.
Jammer genoeg besloot mijn lichaam het na drie weken op te geven door in het midden van de nacht mijn verzadigde voedsel opnieuw aan de goden te schenken. Een erg grappig bezoek aan de dokter – waarbij zaklantaarns common use zijn – bracht de volgende dag soelaas. Na de absolute rust die het eiland ons bracht was de bootrit terug op zijn zachtst gezegd memorabel. Tegen 80km/u bracht een marginale zelf ineen getimmerde schuit ons naar de overkant . Te pas en te onpas werd ik van de plastic bank geslingerd om er tien volle seconden later met mijn zachte derrière kei hard terug op te knallen. Terwijl dit bootje in een hoek van 45 graden over de oceaan scheurde en wij uit volle macht met bagage aan boord probeerden te blijven, vond onze ‘kapitein’ – met omgekeerde slakom op het hoofd – het broodnodig om het stuur alleen te laten om lekkende olie op te dweilen. Die duikcursus zou ons misschien al meteen van pas kunnen komen.
Momenteel bevinden we ons opnieuw in het vertrekpunt Kuta om ons in de nodige bochten te wringen om alles rond te krijgen voor ons doortrek naar Australie: post, slapen, strandfeestjes, massages, pedicures, shoppen, ... pfff het leven kan soms toch hard zijn.
Wist je bovendien dat:
- Hindoeïstische beelden altijd bedekt worden met lakens (soort censuur), meestal in zwart wit (= ying yang, het leven bestaat uit goed en kwaad)
- Bintang het plaatselijke bier is en gelijk staat aan Ster zoals bij ons Stella
- Spuwen = slikken
- Katten wegens een genetische fout een veel kortere staart hebben
- Honden een verpersoonlijking zijn van een slechte geest
- Wij allen best al wel een mondje Indonesisch kennen: asbak, kousen, kool, gelas (glas), porsie (portie), kopi (koffie), permissie (excuseer), gratis, knalpot, ... Lang leve de Nederlandse bezetting dus!!
Lieve vriendjes en vriendinnetjes, geniet ook nog van de bijbehorende foto’s (die er hopelijk sebiet op staan) en laat dit eerste, maar erg uitgebreide verslag een stimulans zijn om ook zelf deze oorden te verkennen. Het is hier ronduit subliem!!
Tot binnenkort! Dikke kus
-
03 Februari 2007 - 09:47
Maxime (Gidsen):
Marlieees!!
Hopelijk amuseert ge u rot en is dit alles wat je verwacht had!
Wij missen u !
Kuus de gidseen -
03 Februari 2007 - 10:46
Famderki:
Ik kom af!!!! Je kan zo overheerlijk verslag uitbrengen, Marliessss.
We kijken uit naar je volgende bericht.Tot bij de Ausies? Kusjes van tante Elvire en nonkel Guido -
04 Februari 2007 - 11:05
Roos:
Prachtig hoe mooi je alles vertelt! Klinkt echt allemaal als een droom!Ik popel al om u volgend verslag te krijgen!!
Miss you -
04 Februari 2007 - 13:19
Jules:
WAUW Marlies!
Het ziet er echt allemaal prachtig uit!
Ik kon me al helemaal inleven in uw tekst, zo ben ik toch ook een beetje daar he!
Super dikke zoenen xxx -
05 Februari 2007 - 08:51
(I)nes:
Amai Mies, jouw verslag lezend lijkt het alsof ik er zelf bij ben! Blijf je reis zo beleven zoals je nu doet, want je lijkt supergelukkig! xxx -
05 Februari 2007 - 11:43
Veerle:
ongelooflijk, formidabel, fantastisch, super! welke superlatieven kan ik nog verzinnen? het ziet er echt megaformiweldig uit, geniet ervan! -
06 Februari 2007 - 18:48
Stefanieke Kockx.:
Zaaalig meid!!
meer kan ik niet zeggen eigenlijk... je verhaal zegt genoeg! en er zijn al veel plekjes bij die ik wil zien, jihaa!
have lot's of funnekes overthere, geniet ervan met jullie tweetjes van alles wat je ervaart!! en weet dat er hier heel veel mensen in jullie schoenen willen staan ;-) (zoals ik bijvoorbeeld)
zoentjesss xx -
07 Februari 2007 - 22:17
Raf:
Elaba Marloezeke,
Tziet er getverdekke allemaal bangelijk tof en schoon uit,... en ja dan nog de manier waarop da ge het brengt...da doe menig mens goesting krijge om direct te vertrekke,as reclame voor het land kan da wel telle, ciaokes en tot Antwerp,downtown the city downtown..
xx -
12 Februari 2007 - 16:05
Ellen:
BANGELIJK!!! Uw verhaal lezen (op het werk) doe mij helemaal wegdromen... echt zalig! Geniet er nog van!!
kus kus
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley